Zowel mannen als vrouwen kunnen te maken krijgen met trombose. Zelfs wanneer je jong en sportief bent kan je een trombose krijgen. Het is goed om te weten hoe je een trombose herkent, want als je er snel bij bent, is het goed te behandelen.
Een trombose is een bloedprop die een (slag)ader afsluit. Normaal gesproken stolt je bloed enkel wanneer je een wondje krijgt, om de wond te dichten. Bij trombose gaat het bloed stollen, zonder er een wondje aanwezig is. De bloedprop wordt te groot en blijft groeien en kan bovendien afbreken en de plek zelf of op een andere plek in het bloedvat voor een blokkade zorgen.
Er zijn twee hoofdvormen van trombose: arteriële trombose, in de slagaderen en veneuze trombose, in de aderen.
Arteriële trombose
De slagaderen zijn verantwoordelijk voor de bloedtoevoer naar de hartspier. Arteriële trombose komt vooral voor in kransslagaders. Wanneer dit gebeurt, ontstaat er een hartinfarct. Als de slagaders van de longen afgesloten raken dan heeft dit een longembolie. Trombose in de halsslagaders kan leiden tot een herseninfarct.
Veneuze trombose
Van de veneuze trombose bestaan er twee varianten:
- Een oppervlakkige veneuze trombose
- Een diep veneuze trombose
In je lichaam heb je oppervlakkige aders en diepe aders. Bij oppervlakkige veneuze trombose zit er een bloedprop direct onder het huidoppervlak. Dit gebeurt meestal in het been. Er ontstaat dan een ontsteking. Je kunt de ontsteking herkennen aan de rode vlekken, zwelling en pijn in de ader.
Bij een diepe veneuze trombose zijn de aders die dieper in je lichaam liggen verstoord. Deze aders liggen tussen je spieren en sturen het bloed door naar het hart. Bloedklonters op deze route kan voor ernstige problemen zorgen. De bloedstroom kan naar je longen gaan en daar een longembolie veroorzaken.